BIJL T.
H
regeling en aan de provinciale staten voor de ook in het
afgeloopen jaar weder verleende hulp.
Ook een woord van dank aan Z. E. den minister van bin-
nenlandsche zaken, die ons door het voorstellen van rijks
subsidie in staat zal stellen, de stichting van dr. Van Cooth,
de plaats harer waardig, te doen behouden onder de ambachts
scholen in Nederland,
Met vertrouwen doen wij een beroep op de voortdurende
belangstelling van onze gemeentelijke autoriteiten. Ten slotte
een woord van dank aan ons onderwijzend personeel, dat ook
in het afgeloopen jaar opnieuw getoond heeft, voor zijne taak
berekend te zijn.
Besluit.
Ons verslag willen wij niet sluiten, zonder een woord van
eerbiedige hulde aan de nagedachtenis van den grooten stichter
der school. Hij toch heeft getoond door eene vorstelijke gift
het waarachtige belang van den werkman te begrijpen.
Mogen dan onze Bredasche werklieden, naar het voorbeeld
van de in ons verslag genoemde oud-leerlingen, steeds meer
en meer doordrongen worden van 't groote nut van goed en
degelijk vakonderwijs; stad en land zal daar wel bij varen.
Wij voegen aan dit ons 24s'6 jaarverslag den hardgrondigen
wensch toe, dat 1910 schenke, al wat wij ons voorgenomen
hebben ten uitvoer te brengen, tot uitbreiding en verbetering-
van alles, wat dienen kan tot meerdere eer van den grooten
stichter dr. L. F. W. van Cooth.
BredaFebruari 1910.
E. VAN LANSCHOT, voorzitter.
J. J. HARTE, secretaris.