BIJL. Z. Uit de vorenstaande verrichtingen blijkt, dat in 1909 meer panden beleend en gelost zijn dan in 1908, terwijl de verkocht zijnde panden iets minder bedragen. De waarde-vermindering van alle ter beleening aangeboden goederen houdt echter stand, waarvan op de voornaamste plaats de manufacturen en de gemaakte kleedingstukken. De maga zijnen hiervan te dezer stede houden te dikwijls uitverkoo- pingen en die artikelen zijn natuurlijk niet eerste kwaliteit grondstoffen. De opbrengst bij publieke verkoopingen zijn somtijds zóó laag, dat, niettegenstaande de vele moeite, die aangewend wordt, om geene ophoudingen te hebben, nog panden met verlies moeten te gelde gemaakt worden van daar dat meermalen panden geweigerd worden als onbeleenbaar. Om tusschentijds of buitengewone verkoopingen te houden, is gebleken nadeelig te werken. Verlies op deze goederen kan niet uitblijven, daar de beleeningstijcl van 15, 16 en 1 7 maanden zeer lang is, en die goederen, gedurende dien tijd ingepakt geweest zijnde, altijd niet zoo rooskleurig voor den dag komen, zoodat sommige panden zelfsniet meer opnieuw kunnen beleend worden, wat dan bij verkoop altijd verlies teweeg brengt. Niet alleen is dit zoo gesteld met bovengenoemde panden, maar ook de gouden en zilveren werken, vooral horloges, die aangeboden worden, zijn meermalen bijna niet te beleenen, daar de beleeningssom minder gesteld wordt dan de reparatie kosten bedragen van een solied horloge. De overige gouden en zilveren werken worden ook minder, omdat waardelooze voorwerpen de plaats innemen. De rentestandaard is bij koninklijk besluit goedgekeurd ad 12 van alle panden. De gemeente heeft aan de bank een crediet verleend van f 25 000,onder bepaling, dat, bij winst, aan de gemeente zal worden uitgekeerd tot een maximum van 4 van het opgenomen kapitaal. (Raadsbesluit van 23 April 1887). Daar het jaar 1909 een verlies aanwijst, zijn geene renten uitgekeerd. Op 31 December 1909 was opgenomen f 7 500,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1909 | | pagina 491