BIJLAGE A. VERSLAG omtrent den toestand van het oud-archief over 1910. Ouder gewoonte breng ik UEdelachtb. weer gaarne een verslag uit omtrent den toestand van de boekerij en 't archief aan mijne zorgen toevertrouwd. De bibliotheek is in goeden staat en kan door haren betrek kelijk rijken inhoud menigeen van groot nut zijn. Mocht ik andere jaren de verklaring afleggen, dat zij niet ophoudt van dezen en genen de belangstelling te ondervinden, dit jaar kan ik deze getuigenis niet geven; en vraag ik mij af, wat hiervan de vermoedelijke reden kan zijn, dan meen ik te kunnen ant woorden, dat het waarschijnlijk hieraan is te wijten, dat zij, die geregeld dezen schat kwamen raadplegen, deels door den dood aan den arbeid zijn ontrukt, deels, door tot eene andere betrek king te zijn geroepen, voor het werk, dat hen thans bezig houdt, aan onze bibliotheek voor 't oogenblik geen behoefte meer hebben. Wat het archief betreft, door den arbeid, door mij daaraan besteed, is zijn waarde steeds stijgende en neemt de bruikbaar heid daarvan voortdurend nog toe. Het plan, volgens hetwelk mijn werken zich richt, heb ik in vroegere verslagen reeds meermalen uitvoerig omschreven, zoodat ik thans meen te kunnen volstaan met te vermelden, dat in denzelfden geest door mij onafgebroken wordt doorgewerkt. Wordt van mij onderzoek ten archieve gevraagd, dan is het in de meeste gevallen voor genealogische nasporingen. Vroeger kon ik slechts ten deele aan dergelijke aanvragen voldoen, en ver oorzaakten zij mij veel last en tijdroovenden arbeid, wijl de registers, daarvoor te raadplegen, geplaatst waren in het bureau Aan den raad der gemeente Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 188