De begraafplaats is gelegen onder de gemeente Ginneken en
Bavel langs den rijksweg naar Tilburg, op het perceel kadastraal
bekend sectie A nr. 924.
Het toezicht daarop is opgedragen aan een in de nabijheid
daarvan wonenden persoon tegen eene belooning van tien gulden
per jaar.
Thans liggen aldaar begraven 2 lijken, waarvan het eerste in
1903 en het laatste 13 September 1910 werd begraven.
De Israëlieten hebben in gebruik gekregen een gedeelte van
de algemeene begraafplaats der gemeente Breda.
In 1910 werd zij geopend 1 Juni en gesloten 18 September d.a.v.
Er werden in 1910 genomen 7873 baden tegen 5664 in 1909.
Onder dit totaal zijn begrepen 460 baden, die na 7 uur werden
genomen.
Opzichter was J. Kramer Sr. tegen een weekloon van f 5,
Het grootste aantal baden bedroeg op 4 Juni 684 dit aantal
was in 1909 op 15 Augustus 560.
Alleen werd dit jaar de badkom schoongemaakt.
Aan gewoon onderhoud benevens voor het toezicht werd uit
gegeven f 143,795.
BIJLAGE C.
20
G. Algemeene begraafplaats.
H. Volksbadplaats.