VERSLAG van den keurmeester van vee, vleesch en visch te Breda over 1910. Het aantal slagerijen bedroeg op 31 December 1910: 36 vleeschhouwers, 21 varkensslagers, 16 varkensslagers en vleeschhouwers, 3 paardenslagers, 1 schapen- en geitenslager. Totaal 77 slagerijen. Het personeel bestaat uit één keurmeester en één hulpkeur meester. De hulpkeurmeester, de heer F. J. Boers, verzocht en verkreeg op 15 Maart 1910 eervol ontslag. Met ingang van 1 Mei 1910 trad de nieuwbenoemde hulpkeurmeester, de ge diplomeerde hulpkeurmeester de heer H. W. Scholten te Lonneker, in dienst der gemeente. Op hetgoedkoope jaar 1909 volgde stijging, zoodat met begin van 1910 hoogere prijzen intraden. Doordat schaarschte aan runderen en varkens tot gevolg had, dat op grootere afstanden slachtvee werd betrokken, zal dit wel eenigen invloed hebben gehad op het hooge percentage van tuberculose. Van de varkens is dit zeker, daar het grootste aantal uit Zuid-Holland afkomstig was, tegen de minderheid alhier uit den omtrek. Ziekten genoemd in de wet van 20 Juli 1870 (Stbl. no. 131) kwamen in 1910 niet voor. BIJLAGE F. Bedrijven. Personeel. Slachtvee. Veeziekten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 233