33 Bijlage J. „De Gezondheidscommissie voor de gemeente Brecla heeft de „eer, U als hare meening te kennen te geven „dat iedere gemeente eene verordening op den verkoop van „melk behoort vast te stellen, zooveel mogelijk gelijk aan het „ontwerp eener verordening op den verkoop van melk, door de „commissie aan B. en W. van Breda aangeboden (Zie verslag „van de bevindingen en handelingen der gezondheidscommissie „voor de gemeente Breda in het jaar 1907, bldz. 54 vlg.) „dat, daar vele gemeenten niet uit eigen beweging tot het „vaststellen eener verordening overgaan, en zij daardoor niet „alleen hare eigene gemeentenaren onbeschermd laten tegen „leveranciers van ondeugdelijke melk, maar ook veroorzaken, dat „de gemeentenaren van naburige gemeenten, welke ook uit zulke „nalatige gemeenten van melk worden voorzien, niettegenstaande „die naburige gemeenten wel eene verordening op den verkoop „van melk vaststellen, toch slechts weinig zekerheid hebben, dat „de melk uit zulke nalatige gemeenten afkomstig, onschadelijk „is, aan alle gemeenten door den staat de verplichting tot „het vaststellen van voorschriften betreffende den verkoop van „melk dient opgelegd te worden op de wijze als door den Staat „bij de woningwet aan alle gemeenten de verplichting tot het „vaststellen van voorschriften betreffende woningen werd op- gelegd „dat als niet is te verwachten, dat de Staat binnen eenige „jaren bedoelde verplichting aan de gemeenten oplegt, het zeer „wenschelijk is, dat de provincie zoo spoedig mogelijk doet, „wat zij doen kan ter bevordering van het leveren van goede „melk ook door melkleveranciers in gemeenten, die niet eene „verordening op den verkoop van melk vaststelden. In behandeling werd genomen een schrijven van de Sociaal technische vereeniging van democratische ingenieurs en architecten betreffende de afschaffing van loodhoudende verven en rapport eener loodwit-commissie. (get.) W. G. H. ROMBOUTS, voorzitter, (get.) Mr. H. J. W. PELSTER, secretaris C. Gebruiksartikelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 289