19 Bijlage J. Het is voldoende bekend, dat voor het trekken van conclusies uit de analyse-resultaten van producten met eene wisselende samenstelling als volle melk, de noodige voorzichtigheid in acht moet worden genomen. Bovendien blijft het voor den beoordeelaar steeds een vraag van gewicht, wanneer eigenlijk de onvervalschte volle melk ophoudt deugdelijk van samenstelling te zijn, resp. wanneer een ondeugdelijkheid van samenstelling begint. (Met water verdunde volle melk is steeds ondeugdelijk van samen stelling, wijl ze niet meer „vol" is.) In aanmerking nemende, dat het onderzoek in 1909 loopt over negen, in 1910 over twaalf maanden, meen ik niet te optimistisch te zijn, indien ik vergelijkende de cijfers van het melkonderzoek van beide jaren den toestand als duidelijk verbeterd voorstel. Verbetering valt in de eerste plaats waar te nemen, indien men voor de beoordeeling als basis neemt de eischen, waaraan de samenstelling van volle melk volgens den Codex Alimentarius behoort te voldoen. De ingetreden verbetering blijkt echter nog meer uit het volgend overzicht: 1909. 1910. Aantal onderzochte monsters 405. Aantal onderzochte monsters 578. Soortel. gew. lager dan 1.029 Soortel. gew. lager dan 1.029 121 monsters 29.8°l0 8.6°'„ 123 monsters Si.Sü/0 Vetvr. droogr. lager dan 8Vetvr, droogr. lager dan 8°/0 137 monsters 41.2°U 11.3°h 173 monsters 29.9°!Q Vetgehalte lager dan 2.8°/0 Vetgehalte lager dan 2.8°/n 156 monsters 35.5°l« 18.8°i0 114 monsters 19.7°/„ Het gemiddelde vetgehalte der onderzochte melk bedroeg in 1909 2.93°/„, in 1910 3.28°/o, een vooruitgang in vetgehalte derhalve van 0.35"U. Volgens opgave van den keurmeester monsternemer kan het melkverbruik in Breda op 8 a 9 duizend Verbetering. 1) Codex Alimentarius, uitgegeven op initiatief van het congres voor open bare gezondheidsregeling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 315