31 Bijlage J. Meel- Van 21 monsters meel t. w. van 9 monsters tarwebloem, soorten. van 9 monsters boekweit, van 2 monsters roggemeel en van 1 monster havermout werd het aschgehalte en de zuurgraad bepaald. Verder werd qualitatief op aluin onderzocht en micros copisch eene event, bijmenging nagegaan. Het monster haver mout werd op verzoek bovendien op de aanwezigheid van carbol onderzocht, doch bleek daarvan vrij te zijn. De zuurgraad van alle monsters bleef beneden 3.2het asch gehalte van alle monsters bedroeg minder dan 1 °/0, behoudens de monsters roggemeel, welke bij verbranding tot 2 asch opleverden. Aluin werd niet aangetroffen en microscopisch kon geen afwijking worden aangetoond. Één monster meel verkeerde in ondeugdelijken toestand; dit meel was verontreinigd door mijt. De betrokken leverancier werd gewaarschuwd. De bovenvermelde monsters waren van de volgende winke liers afkomstig Hendrik J. Lefort, Godevaert-Montenstraat 6, Wed. F. Reij- naerts, Chassésingel 22, Marinus v. d. Avoort, Ginnekenstraat 139. Hermanus Tebbe, v. Goorstraat 20, Cornelis Walder, Chas sésingel 15, Johannes P. Luijken, Godevaert-Montenstraat 24, Adriana M. Ouweland, 2e Markstraat 30, Jacobus van Dongen, Haagdijk 259, Antonius Paulussen, Haagdijk 6. Bern. J. Wille- kens, Nieuwe Haagdijk 28, Henricus H. de Hingh, Nieuwe Haagdijk Gl, Lambertus Oomen, Haakdijk 183, Leendert van Wijnbergen, Tolbrugstraat 22. W'tte Het brood-onderzoek had betrekking op de bepaling van het Bro°d. vocht-, het asch- en het vetgehalte. Vastgesteld werd het Reichert-Meisslgetal van het vet om na te gaan in hoeverre bij het bakken volle melk was gebruikt. Op aluin werd gerea geerd. Het onderzoek leverde de volgende resultaten op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 327