35
Bijlage J.
Het mag toch worden aangenomen, dat het niet een ieder
onverschillig is in plaats van het sterk voedende genotmiddel
„suiker" zonder verdere aanduiding het genotmiddel saccharine,
een verzoetingsstof zonder eenige voedingswaarde te ontvangen.
Bovendien is niet met zekerheid uitgemaakt, dat het gebruik
van saccharine voor de gezondheid geheel onschadelijk kan
worden geacht.
Eén monster (no. 2) verkeerde in ondeugdelijken toestand
wegens de aanwezigheid van larven. Het op dit monster be
trekking hebbende partijtje werd vernietigd.
Uitgezonderd monster no. 6, hetwelk los was verpakt, werd
het onderzochte puddingpoeder steeds in origineele verpakking
afgeleverd.
op de bepaling van het vocht- en het vetgehalte. Gedeeltelijk
werd ook het asch- en het cellulosegehalte bepaald. Voorts wer
den alle monsters microscopisch op bijmenging van meel onderzocht.
Het vet-, asch-, vocht- en cellulosegehalte bleek normaal. Het
vetgehalte bedroeg minstens 21 u/0, het vochtgehalte bleef beneden
7.8 °/o, het aschgehalte beneden 12 u/„, terwijl het cellulosege
halte (vetvrij) 10"/,, niet overschreed. In 10 monsters werd echter
bijmenging van meel aangetoond, met welke afwijking de be
trokken leveranciers in kennis werden gesteld. Bij een tweede
bemonstering kon geen meel in de cacao van dezelfde leveran
ciers meer worden aangetoond. Een monster van cacaopoeder,
waaromtrent bij den Keurmeester-Monsternemer klachten waren
ingekomen bleek bedorven te zijn. Het desbetreffende partijtje
werd vernietigd.
loeder" onderzoek van 19 monsters cacaopoeder had betrekking
Suiker. Van 6 monsters witte suiker werd het suikergehalte bepaald.
Dit bleek 99.8 °/0 te bedragen. De suiker loste volkomen helder
in water op. Een monster bruine suiker, als verdacht door den
Keurmeester-Monsternemer opgezonden, bleek niet, zooals werd
vermoed, in ondeugdelijken toestand te verkeeren.