te nemen, en dat derhalve de steeds aangroeiende uitgaven voor dien tak van dienst, zoowel hier als elders, wel besteed zijn. Intusschen mag daaruit niet worden afgeleid, dat zij met die resultaten in elk opzicht tevreden is en het hoogste daarin bereikt acht. Een leerling toch moet haars inziens in het onderwijs, dat hij op een met vrucht afgelegde inrichting voor lager onderwijs heeft ontvangen, een wapen hebben verkregen, dat hij heel zijn verder leven blijvend kan hanteeren. Van hoevelen echter uit de kringen, waar de opvoeding in het huisgezin geen gelijken tred houdt met die op de school, is dat wapen reeds na luttele jaren afgestompt, ja onbruikbaar geworden Ieder, die wel eens schriftstukken onder 't oog krijgt van leden uit den werkmans- en den kleinen burgerstand, die kennis neemt van den stijl, waarin vaak hun aankondigingen zijn opgesteld, en van de bewoordingen, waarin zij het publiek hun waren aanprijzen, oordeele zelf, hoe weinig blijvends de school hun heeft medegegeven in het leven. Hoogdravende, nooit door den schrijver begrepen woorden» groote voorliefde voor uitheemsche termen, wier beteekenis nooit tot hem is doorgedrongen, wijzen er op, dat de school hem wat heeft aangeleerd, maar toonen tevens onweerlegbaar aan, dat de daar gegeven ontwikkeling niet zijn onvervreemdbaar eigendom is geworden. Het komt de commissie voor - en elk goed onderwijzer zal dat met haar eens zijn dat bovengenoemd verschijnsel gaande weg zal verdwijnen, wanneer alle onderwijs zich in de eerste plaats zal richten op ontplooiing van het verstand en verruiming van den blik, en wanneer alle onderwijzers er van doordrongen zullen zijn, dat het geheugen een kind wel een heerlijk hulpmiddel kan zijn bij het kénnen, maar het vooral later veelal teleurstelt en in den steek laat bij het künnen. De hoofden der scholen roemen in hun verslagen bijna zonder uitzondering den ijver hunner leerlingen. Deze werd dan ook bekroond en kwam duidelijk aan het licht BIJLAGE Q. 4

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 452