3 Het onderwijs in de christelijke leering, waarvan wij thans voor de achtste maal gewag maken, gaf stof tot groote tevreden heid. Aandachtig werden de lessen gevolgd en het resultaat was, blijkens de door de leerlingen behaalde cijfers, bepaald gunstig. Het is ons een waar genoegen van dit, door de met dat onderwijs belaste eerw. heeren afgelegd getuigenis, te mogen melding maken. Het getal leerlingen bedroeg op 31 Dec. 1909, 201 of 14 minder dan op hetzelfde tijdstip een jaar te voren. Voor den nieuwen cursus hadden zich aangemeld 71 jongelieden, waarvan 6 niet opkwamen, 1 niet aan de wet op den leerplicht had voldaan, zoodat G4 aan het examen deelnamen van deze konden 4 niet aan de gestelde eischen voldoen, zoodat 60 konden worden toegelaten. Om voor ons zeer geldende redenen, werden, in het begin van den cursus, na afgelegd examen, nog 5 jongelieden toe gelaten. Het geheele aantal leerlingen zou dus op 31 Dec. 1910 hebben moeten bedragen 201 60 5 266. Echter was dit niet zoo, daar een groot aantal leerlingen de school verliet en wel om de volgende redenen 64 wegens vol brachten leertijd, 6 wegens verandering van woonplaats, 8 wegens verandering van beroep, 2 hadden geen zin meer, 3 wegens voortdurende ziekte, 1 kwam te overlijden, 1 bleef zonder redenen weg, 3 gingen wegens verandering van woonplaats over naar de ambachtsschool te Rotterdam, Tilburg en Dordrecht, terwijl 12 leerlingen de school verlieten, omdat de besturen hunner ge meenten niet genegen waren de f 15,—- bijdrage te betalen en de ouders zelf hiertoe onmachtig waren makende te samen een getal van juist 100 leerlingen. Einde December 1910 bedroeg het aantal leerlingen het cijfer 266 100 166 of 35 minder dan op hetzelfde tijdstip een jaar te voren. BIJLAGE T. Godsdienstonderwijs. Van de leerlingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 507