4 Dit aanmerkelijk verschil vindt zijn oorzaak voornamelijk in de buitenleerlingenèn doordat er velen om bovengenoemde reden vertrokken, en omdat zich belangrijk minder, afgeschrikt door de bijdrage van f 15,lieten inschrijven. Het aantal leer lingen te Breda bleef stationair. De leerlingen waren over de verschillende vakken verdeeld als volgt44 timmerlieden, 82 smeden, 24 meubelmakers en 16 schilders; over de drie studiejaren in 47 van het 3e, 58 van het 2e en 61 van het le jaar. Zij waren uit de volgende gemeenten 113 uit Breda, 17 uit Prinsenhage, 16 uit Teteringen, 10 uit Ginneken, 3 uit Etten-Leur, 2 uit Oosterhout, 1 uit Lage Zwaluwe, 1 uit Gilze, 1 uit Sprundel, 1 uit Klundert en 1 uit Zundert, zoodat van het geheele aantal leerlingen er 113 te Breda en 53 buiten Breda woonachtig zijn. Volgens den leeftijd zijn zij te rangschikken in 37 van 121 4, 74 van 1416, 47 van 1618 en 8 boven de 18 jaren. De maatschappelijke positie der ouders is als volgt83 am bachtslieden, 15 winkeliers of kooplieden, 1 bouwkundige, 27 ambtenaar, onderwijzer of militair, 3 landbouwer of arbeider, 14 zonder beroep en 23 verpleegden uit verschillende gestichten of weeshuizen. Over het algemeen liet het gedrag der leerlingen weinig te wenschen over. Evenals vorige jaren mochten wij ook in het afgeloopene, aan 12 onzer beste te Breda woonachtige leerlingen, eene premie voor getrouw schoolbezoek zien uitgereikt en wel aan J. Vlind, L. Jansen, Th. van Rooij, W. Hurks. J. Neeteson, C. van Keep, N. Mol, J. Knibbeler. C. de Groen, G. Martens, W. van Aard, en A. Brosens. Deze premie uit het U bekende legaat van Cooth en bedra gende voor ieder f 12.50, werd ditmaal in de versierde lijn- teekenzaal in tegenwoordigheid van eenige autoriteiten uitgereikt. In tegenstelling met andere jaren, werd in het afgeloopene BIJLAOE T. Van de jaarlijksche prijsuitdeeling enz.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 508