twee gedeelten te doen plaats hebben en mocht zij de goedkeu ring van uwen raad op haar voorstel erlangen. Dientengevolge had den 8sten Augustus de openbare aanbe steding plaats van 3 nieuwe smederijen, benevens de verandering van eene bestaande timmerwerkplaats tot eene voor electro- techniek, waarvoor van 20 inschrijvers, de minste bleek te zijn, de heer G. de Kort-Paro te Ginneken, voor de som van f 10996,- Met den noodigen spoed werd het werk aangevangen, zoodat zonder eenige stoornis of ongelukken en in de beste harmonie tusschen directie en aannemer, reeds in het begin van Decem ber deze door de leerlingen konden worden betrokken, ten einde de afwerking, voor zoo verre wij die ons hadden voorbehouden, te bewerkstelligen. De uitvoering liet niets te wenschen over en een woord van lof mag dan ook directie en aannemer niet ont houden worden. Als naar gewoonte, wenschen wij ons verslag niet te eindigen zonder een woord van dank aan de provinciale staten voor de ons verleende subsidie, waaronder het ons mogelijk was in het genot gesteld te worden der subsidie van het rijk. Mogen wij ons op dien steun blijven verlaten, dan zullen wij aan de op ons genomen verplichtingen kunnen blijven voldoen. Een woord van dank aan ZEx. den Minister van Binnenl. Zaken, die door het voorstellen der rijks-subsidie ons in staat gesteld heeft, aan onze plannen van uitbreiding een begin van uitvoering te geven. Zijn wij Z.Ex. dankbaar voor hetgeen ons werd geschon ken, dan kunnen wij ons toch niet ontveinzen dat meerde ren steun noodig zal zijn, om onze plannen geheel te kunnen uitwerken. Dat de hulp en voorlichting van den Inspecteur van het am- bachtsonderwijs, den heer H. J. de Groot, ons daarbij niet ont broken heeft, stemt ons mede tot groote dankbaarheid. Alvorens te besluiten, ook nog een woord van dank aan de gemeentelijke autoriteiten, die de voorstellen tot uitbreiding, herziening der verordening, reglementen, salarisregeling, enz. hielpen tot stand brengen. BIJLAGE T. 12

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 516