11
Uit de vorenstaande verrichtingen blijkt, dat wederom in
1910 meer panden beleend en gelost zijn dan in 1909 en dat
ook het getal verkochte panden iets minder bedraagt dan het
jaar te voren.
De waarde van manufacturen en nog meer die van gedragen
kleederen wordt voortdurend minder. Derhalve moet het voor
schot, dat op die aangeboden panden gegeven wordt, klein zijn.
Bovendien is de grootste voorzichtigheid daarbij in acht te nemen,
zoodat geregeld dagelijks panden, als niet beleenbaar, moeten
geweigerd worden. Bij het beleenen van panden moet steeds
rekening worden gehouden met de gemiddelde opbrengst der
goederen bij publieke verkoopingen, om zoodoende de verliezen
bij verkoopingen zoo gering mogelijk te doen zijn.
De rentestandaard is bij koninklijk besluit goedgekeurd ad
12 o van alle panden.
De gemeente heeft aan de Bank een crediet verleend van
f 25000,onder bepaling, dat de eventueele winst aan de
gemeente zal worden uitgekeerd tot een maximum van 4 °/n
van het opgenomen kapitaal. (Zie het raadsbesluit van 23 April
1887). Daar het jaar 1910 een verlies aanwijst, zijn geene
renten uitgekeerd. Op 31 December 1910 was opgenomen f 9000,
Overeenkomstig artikel 2 van het reglement der Bank, staat de
instelling onder beheer eener commissie van vijf leden. In de
samenstelling dezer commissie kwam geene verandering voor
zij was op 31 December 1910 samengesteld uit de volgende heeren
A. P. Scheltus, lid en voorzitter.
mr. W. IngenHousz, lid en secretaris.
H. H. van Mierlo, i
J. M. IngenHousz, leden.
mr. H. E. van IJsendijk,
Directeur der Bank is L. C. A. Smeulders.
De verdere beambten zijn
J. A. Besier, secretaris en schatter.
J. J. Thiellier, pandbewaarder.
BIJLAGE Z.