12
Het personeel, aan de inrichting verbonden, kweet zich, als
in vorige jaren, met ijver van zijne taak. Aan den directeur,
den heer A. J. B. Stap, werd op diens verzoek, bij raadsbesluit
van 29 April 1910, eervol ontslag als zoodanig verleend en werd
op 18 Juni 1910 tot zijn opvolger benoemd de heer L. C. A.
Smeulders, commies ter gemeente-secretarie in deze gemeente.
Op 1 October 1910 aanvaardde de nieuwe functionaris zijne
betrekking.
De gebouwen bevinden zich in goeden staathet onderhoud
heeft voldoende plaats.
De gevoerde administratie gaf geene aanleiding tot opmer
kingen alle in het reglement voorgeschreven registers werden
dagelijks bijgehouden.
De verificatie der kas, het nazien der boeken, alsmede de
controle in de magazijnen, hebben steeds geregeld plaats gehad
en geen stof tot aanmerking gegeven.
De commissie van beheer der Bank
A. P. SCHELTUS, voorzitter.
mr. W. INGENHOUSZ, secretaris.
BIJLAGE Z.
Breda, 15 Maart 1911.