2
De werking in het verslagjaar van iedere instelling wordt
hierna afzonderlijk besproken.
Centrale proeftuin voor Noord-Brabant.
Het saldo in kas dezer instelling bedroeg op 1 Januari 1910
f 942,586 en op 31 December f 874,27; dit saldo moet worden
beschouwd als een reservefonds waarmede beoogd wordt gaande
weg datgene aan te schaffen, wat de tuin als demonstratie-veld
meer en meer aan zijn doel doet beantwoorden. Zoo werd, door
inhuur van een aangelegen stuk domeingrond, de tuin op 1
Januari 1910 op bijna dubbele grootte gebracht, het bijgevoegde
stuk omrasterd, beplant en overigens geheel voor cultuur in
gereedheid gebracht. De daartoe benoodigde uitgaven zijn oorzaak
dat het reservefonds met f 68,31° verminderde. De gunstige
stand der geldmiddelen heeft mogelijk gemaakt, dat bereids een
aanvang kon worden gemaakt met het bouwen van eene kas
voor vervroeging van gewassen en het aanbrengen van gelei
dingen en reservoirs om op verschillende punten in den tuin in
de behoefte aan water te voorzien de uitgaven daartoe komen
echter ten laste van het exploitatiejaar 1911.
De rekening en verantwoording van gelden werd door eene
daartoe benoemde commissie nagezien en accoord bevonden,
sluitende dezelve met een saldo in kas van f 874,27.
De rekening en verantwoording over 1909 werd in dit ver
slagjaar door het ministerie van landbouw en gedeputeerde staten
van Noord-Brabant nagezien en accoord bevonden.
Dankbaar wordt erkend dat het tot standkomen en onder
handen nemen van verbeteringen, hiervóór vermeld, een gevolg
is van de toegekende hoogere subsidiën van rijk en provincie,
respectievelijk f 250 en f 150 meer dan vorige jaren.
Omtrent de exploitatie van den tuin in het verslagjaar en
wat daarmede verband houdt, wordt verwezen naar het in ruimer
kring nader te verspreiden technisch verslag van den rijkstuinbouw-
leeraar-directeur.
De commissie van beheer over den tuin bestond op 1 Januari
van het verslagjaar uit de heeren
BIJLAGE AA.