was en verschillende der nieuwste machines werden aangeschaft. Door deze voortdurende uitbreiding hunner zaken moest zoowel het mannelijk als het vrouwelijk personeel aanzienlijk worden vergroot, zoodat thans -h 170 personen in hunne inrichtingen werkzaam zijn. Voorts deelt gemelde firma mede, dat de prijzen der grond stoffen, gedurende het afgeloopen jaar op het normale peil bleven, hetgeen van het standpunt hunner fabricage beschouwd een zeer gewenschte factor is. De firma Forest Lefilleul bericht ons, dat het jaar 1910 een weinig levendiger was dan het voorgaande jaar. De nevenproducten die in veel grootere hoeveelheden dan andere jaren, vanuit Amerika, Duitschland, Zwitserland, Oosten- rijk-Hongarije etc. te Breda werden ingevoerd vonden na bewerking geregeld aftrek naar Midden-Europa en Amerika. De Firma vindt het echter voordeeliger van die nevenpro ducten, cacaopoeder en cacaoboter van 2 e kwaliteit te vervaar digen, om die in Oostersche landen waar slechts goedkoope soorten gevraagd worden te verkoopen, zoo doende werden reeds 10.000 KG. cacaopoeder en 2000 KG. cacaoboter per maand uitgevoerd. De niet te verwerken bestanddeelen worden voor veevoeder gebruikt vooral in België en in het noorden van ons land, het grootste gedeelte wordt echter naar Duitschland en Zwitserland gezonden ter vaardiging van theobromine en cafeine. De Gebrs. Kanters schoenfabrikanten deelen ons mede, dat de gang van zaken over het afgeloopen jaar bevredigend kan genoemd worden en zulks niettegenstaande de hevige concurren tie van de Nederlandsche schoenfabrikanten in het binnenland. Deze concurrentie is de oorzaak, dat zij in andere landen hun afzet gebied zijn gaan zoeken, hetgeen met gunstig gevolg is geschiedomdat niet tegenstaande de invoerrechten aldaar betere prijzen werden gemaakt dan in het binnenland. Evenals in het jaar 1909 was in de drukkerij van de Firma van Turnhout Co. steeds voldoende werk. Met voldoening kan ook op het afgeloopen jaar worden teruggezien. BIJLAGE BB. 8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1910 | | pagina 590