VERSLAG omtrent den toestand van het oud-archief
over 1911.
Moest ik het vorige jaar verklaren, dat van de boekerij zoo
goed als geen gebruik was gemaakt de redenen, welke
vermoedelijk daartoe hadden geleid, gaf ik daar tevens bij aan
zoo doet het mij thans genoegen te kunnen verzekeren, dat
het gebruik weer toeneemt.
De WelEdelgestrenge heer Th. M. Roest van Limburg bracht
meer dan eens eenigen tijd ten mijnen kantore door, om ver
schillende werkjes, Breda betreffende, en pamfletten, te Breda
uitgegeven, voor een wetenschappelijk doel te raadplegen.
Overigens bevindt zich de boekerij in goeden staat en is het
inderdaad te betreuren, dat de belangstelling niet zoo groot is
als zij verdient.
Vaak wordt mij gevraagd, waaraan onze bibliotheek toch wel
haren oorsprong dankt. Welnu, ik herhaal hier mijn antwoord,
dat ook anderen kan dienen behoudens hetgeen later is aan
gekocht of ten geschenke ontvangen, bestaat de boekerij uit
de juridische werken van de voormalige schepenbank, uit de
bibliotheek van de oude latijnsche school in de Nieuwstraat en
uit verschillende boekwerken door Christoffel v. Campen bij zijn
uitersten wil aan de stad vermaakt.
Wat het Archief betreft, ook dit jaar heb ik weer voort-
gewerkt volgens het meermalen door mij uitvoerig omschreven
plan. De doopboeken der Groote Kerk zijn thans geheel alphabe-
tisch en lexicographisch bewerkthet zijn vier folianten en loopen
over de jaren 16371 <S 10.
Van de trouwboeken der Groote Kerk, die ik vervolgens in
bewerking heb genomen, heb ik in twee folianten negen boeken
bewerkt en zijn alzoo de echtverbintenissen, van 16371710
BIJLAGE A.
Aan den raad der gemeente Breda.