gesloten, lexicographisch geboekt. Met de jaren 17101810 ben ik reeds zoover gevorderd, dat ik ze in fiches heb. De manualen van begraven lijken, door de rentmeesters der Groote Kerk bijgehouden, zijn ook door mij in behandeling genomen; zij gaan over de jaren 17451807. Er bestaat weliswaar een klapper op deze manualen, doch deze is zoo slordig bewerkt vele begrafenissen staan, zooals mij bij onderzoek bleek, niet in den klapper vermeld dat ik denzelven geheel moet herzien. Het is een omslachtig en tijdroovend werk, doch de moeite er aan besteed, wordt ruimschoots beloond door het gemak, waarmede ik thans aanstonds op het gevraagde kan antwoorden. Velen hebben zich ook dit jaar weer om verschillende inlichtingen tot mij gewend, deels per brief, deels persoonlijk. Met machtiging van burgemeester en wethouders verzond ik naar het Archief van Rotterdam eenige brieven van de Heeren van Breda, alwaar, onder toezicht en verantwoordelijkheid van den Archivaris, deze brieven door den bovengenoemden heer Roest van Limburg konden worden geraadpleegd. Zoo ook werd mij van wege de Universiteits-bibliotheek te Leiden gezonden ,,'t Gheslacht, de gheboort, plaets, tijdt, leven ende wercken van Karei van Mander, schilder ende poët," opdat de belanghebbende ter archieve er inzage van zou kunnen nemen. Zij bovendien nog dankbaar vermeld, dat door de goede zorgen van burgemeester en wethouders mijn kantoor dit jaar netjes en geriefelijk is ingericht. dr. J. F. CORSTENS, Bijlage A. 2 Breda, April 1912. archivaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1911 | | pagina 151