6
HOOFDSTUK IV.
Volksh uisvestimg.
12. In den loop van het jaar 1911 werd door de commissie
een plaatselijk onderzoek ingesteld in 90 woningen en wel
In 22 woningen en erven, ten einde advies te kunnen ver-
leenen aan den gemeenteraad van Breda in zake aangevraagde
dispensatie van art. 14 bouwverordening. (Zie staat op pag. 14
tot 17.)
In 68 woningen, ten einde uitvoering te geven aan de woning
wet en een besluit uit te lokken van B. en W. waarbij wordt
gelast den bestaanden toestand te verbeteren of waarbij de
betrokken woning onbewoonbaar wordt verklaard.
13. Als noodzakelijk te verbeteren (arts. 116, 14 en 40
der woningwet) werden aangewezen de woningen
Haagdijk 4,
Eindstraat 4,
Midellaan 28, 30,
Haagdijk 78,
Teteringenstraat 4,
Korte Gampelstraat 2, 4, 6, 6a, 8, 10, 12, 14,
Haagdijk 147,
Haagdijk 79, 81,
Haagdijk 2,
Eindstraat 7,
Valkenstraat 2, 4, 6, 8, 8a, 10, 10a, 12, 14, 16, 18, 20,
22, 24, 26, 28, 30, 70, 72a, 72, 74, 76, 78, 80, 84, 86, 82,
90, 92, 94, 96, 98, 100, 102,
Korte Gampelstraat 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17,
Beijerd 44, 44a.
14. Als ongeschikt ter bewoning werden aangewezen de
woningen Beijerd 38, 38a en Vlaszak 41, 43, 45, 47.
15. Gedurende de jaren 1903 tot en met 1911 werden door
de commissie onderzocht totaal 878 woningen, waarvan 42 werden
onbewoonbaar verklaard en 672 geheel verbeterd; 116 kregen
eene andere bestemming, de overige moeten nog verbeterd worden.
Bijlage i.