„dat het College van bijstand, bedoeld in art. 35 der woning- „wet tot de voorgenomen verbetering heeft aangespoord. „Overwegende, in overeenstemming met dit college dat het „belang der volksgezondheid mede brengt dat niet alleen in de „buitenwijken doch allereerst in het centrum der stad verbetering „worde gebracht in de woningtoestanden. „Heeft de eer, onder terugzending der overgelegde stukken „te adviseeren „aanvraagster het verlangde voorschot toe te staan." (get.) W. G. H. ROMBOUTS, voorzitter. (get.) A. LIJDSMAN, secretaris. De gemeenteraad van Breda heeft het aangevraagd voorschot toegestaan. 98» Artikel 1 4 der bouwverordening van Breda, hierboven be doeld, luidt: „Het is verboden een erf te bebouwen over meerdere „diepte dan drie vierden gedeelten van het erf, gemeten uit „de rooilijn. „Burgemeester en wethouders kunnen uitzondering op dit ver- „bod toestaan bij het bebouwen van een open erf, gelegen aan „den hoek van twee straten, overeenkomstig door hen te stellen „eischen. „In andere bijzondere gevallen of ingeval van dringende nood zakelijkheid kan de gemeenteraad uitzondering op bedoeld verbod „toestaan en nadere eischen stellen. „Op tuinhuisjes, berghokjes, plantenkasten en dergelijke ge bouwtjes is de bepaling van de eerste alinea niet van toepassing, „mits deze te zamen niet meer oppervlakte innemen dan een „vierde gedeelte van de in genoemde alinea gevorderde open „ruimte en niet hooger zijn dan 2,5 M." Evenals in vorige jaren werd door B. en W. van Breda herhaaldelijk het oordeel der commissie gevraagd over het al of niet verleen en van dispensatie van dit artikel. De commissie, alvorens haar advies uit te brengen, stelt zich immer door een plaatselijk onderzoek op de hoogte van den toestand. Bijlage J. 8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1911 | | pagina 225