Bijlage J* 38 Wanneer men zich op het standpunt stelt van de Codex Alimentarius kan het vochtgehalte van alle monsters, zoowel dat van de kruim als dat van het brood, normaal worden genoemd. De Codex stelt als maximum-grens resp. 50 en 45", 0 water. Het vetgehalte van de droge kruin van 14 brooden, be paald volgens Weibull-Berntrop, voldoet niet aan den eisch 3°/o van den Codex. Op een basis van 11 voor het Reichert Meissl-getal van het broodvet zouden 40 van de 48 onderzochte brooden met den Codex voor melkbrood kunnen doorgaan, terwijl de overige 8 monsters volgens den Codex op een basis van 6 voor het Reichert-Meissl-getal als halfmelkbrood in aanmerking zouden kunnen komen. Waterbrood werd dit jaar niet aangetroffen. De korst van 14 brooden bedroeg meer dan 27°/0, het korstgehalte door den Codex verlangd. In het algemeen zag het brood er goed en frisch uit. De zuurgraad en het aschgehalte van alle monsters bleken normaal; aluin werd in geen der brooden aangetroffen. Wanneer wij thans rekening houden met het feit, dat, met uitzondering van de brooden voorkomende onder de nos 1, 4, 5, 7, 13, 19, 20, 23, 24 en 42 voor alle brooden de zelfde prijs t.w. 6 cent werd betaald en letten op de kolom „gewicht van het droge brood in grammen," dan valt onmiddellijk in het oog, dat voor een zelfden prijs dikwijls een verschillende hoeveelheid brood wordt verkocht. Een en ander wordt bevestigd door den prijs berekend voor 1 K.G. droog brood in centen. Een zeer opvallend verschil in dit opzicht bestaat bijv. bij nos. 8 en 18. 1) Codex Alimentarius uitgegeven op initiatief van het Congres voor Openbare Gezondheidsregeling. I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1911 | | pagina 285