10 Nu en dan bleek bij uitvoeringen, dat de noodige veiligheids voorschriften niet behoorlijk werden opgevolgd. Steeds is dan gezorgd, dat in 't ontbrekende zoo spoedig mogelijk werd voorzien. Onder onze leiding en in tegenwoordigheid van den directeur der openbare werken en bedrijven, heeft door de brandwachten eene beproeving plaats gehad der in het concertgebouw „Concordia" aanwezige bluschmiddelen en veiligheidsinrichtingen, waarbij al de brandkranen zijn in werking gebracht. Alles bleek hierbij in orde. Enkel is later aangedrongen op eene meer veilige verlichting in de kleedkamers, waaraan onmiddellijk is voldaan. Ook werden door ons bezocht het R. R. Gasthuis en het R. K. Liefdegesticht, waarbij bleek, dat een brand in deze inrichtingen al spoedig groot gevaar kan opleveren voor de talrijke bewoners en verpleegden. Wij hebben de eerw. oversten van beide gestichten op het ernstige van den toestand gewezen en haar daarna nog schriftelijk verzocht te willen overgaan tot de aanschaffing van eenige snelblusch-apparaten. Tijdens het opslaan der tenten voor de kermis is door ons eene inspectie gehouden over de verschillende inrichtingen en tenten. In 't bijzonder is daarbij het oog gehouden op de verlichting en de nooduitgangen. Aan enkele verzoeken, tot verbetering van ongewenschte toestanden, werd onmiddellijk gehoor gegeven. In Augustus en September j.l. is door de brandmeesters een algemeene brandschouw gevoerd, waarvan een volledig verslag aan Uw college is gezonden. Wij meenen niet onvermeld te mogen laten, dat in onze ge meente dikwerf particuliere uitvoeringen worden gegeven, in den regel in overvolle zalen, zonder dat tegen brandgevaar of paniek voldoende maatregelen worden genomen. Wij stellen ons voor, in 't vervolg bij de betrokken directiën waarschuwend op te treden. In 't vorig jaar is, op verzoek van burgemeester en wethouders, in verband met brandgevaar, advies uitgebracht over 1 plan tot verbouwing eener timmerwerkplaats, Bijlage N. 9

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1911 | | pagina 339