28
Voormeld college was op 81 December 1911 samengesteld
uit de heeren
mr. E. P. van Lanschot, burgemeester, benoemd bij konink
lijk besluit van 21 Augustus 1907, nu. 46; geïnstalleerd 11
September daarna.
A. P. Scheltus, wethouder, aftredende in 1917.
W. G. H. Rombouts, wethouder, aftredende in 1917.
mr. W. IngenHousz, wethouder, aftredende in 1914.
Zoowel de burgemeester als de wethouders waren met de
heeren P. A. Wijmer, commies (als hoofd) ten kantore van den
burgerlijken stand, en A. J. van Son, (hoofdcommies ter secretarie),
ambtenaren van den burgerlijken stand.
Bij raadsbesluit van 19 November 1910 is alsnog tot derde
ambtenaar van den burgerlijken stand benoemd de heer L. M.
Beekers, commies ten kantore van den burgerlijken stand en
bevolking.
SecretarisH. H. Jonkergouw, benoemd bij raadsbesluit van
20 Juni 1908.
OntvangerF. F. X. Cerutti, benoemd bij raadsbesluit van
12 Maart 1892.
In het dagelijksch bestuur hadden geene mutatiën plaats.
De heeren A. P. Scheltus en W. G. H. Rombouts waren in
1911 aan de beurt van aftreding als wethouder. Zij werden
als zoodanig herkozen in de raadszitting van 5 September,
evenals de heer mr. W. IngenHousz, die wegens zijne periodieke
aftreding als raadslid had opgehouden wethouder te zijn.
De heer A. J. A. Verschraage, die in 1911 aan de beurt
van aftreding was als raadslid, had zijn verlangen te kennen
gegeven, niet voor eene herbenoeming in aanmerking te komen.
In zijne plaats werd op 21 Juli gekozen de heer J. C. J.
van Gastel.
B. Het college van dagelijksch bestuur.
Mutatiën in den raad en in het dagelijksch bestuur.