Bijlage Q.
10
wezen. Ter voorziening in de aldus ontstane vacature werd aan
den raad der gemeente als dubbeltal aangeboden
I. W. II. L. Uges,
II. Mr. F. E. Pels-Rij eken,
waaruit op 22 April benoemd werd tot lid der Commissie de
heer W. H. L. Uges, die in de vergadering van 1 Juni werd
geinstalleerd.
Nadat alzoo de Commissie weder voltallig was geworden,
koos zij tot haar voorzitter den heer W. ti. H. Rombouts, en
toen deze niet te bewegen was deze benoeming te aanvaarden,
den heer mr. P. M. J. E. Bloemarts.
Behalve haar gewone werkzaamheden verleende de Commissie
van Toezicht op verzoek van het daartoe aangewezen Comité
van de hoofdbesturen der Vereeniging voor vereenvoudiging van
examens en verbetering van het onderwijs en van het Neder-
landsch onderwijzersgenootschap haar medewerking bij het
onderzoek naar de wenschelijkheid en mogelijkheid van de toe
passing op onze scholen van het Mannheimerstelsel. Dit stelsel
het worde om het gewicht van de zaak hier in enkele hoofd
trekken vermeld kan aldus worden omschreven:
Alle zesjarigen, die voor het eerst op school komen, worden
geplaatst in klassen van 45 leerlingen. Aan het eind van den
cursus, die een jaar duurt, worden de leerlingen, die wel kun
nen overgaan naar de tweede klasse, vereenigd tot afdeelingen
eveneens van 45 leerlingende over blij venden worden niet, zoo
als bij ons, geplaatst in de nieuwe eerste klassen, maar vormen
afzonderlijke afdeelingen van 30 leerlingen. Zoo wordt de grond
slag gelegd voor twee reeksen klassen; de eene met afdeelingen
van 45 leerlingen voor hen, die het onderwijs volgen kunnen,
de andere met afdeelingen van 30 leerlingen voor minder begaafden.
Blijkt na het einde van het tweede leerjaar, dat sommige
kinderen ook het onderwijs in de kleinere klassen niet kunnen
volgen, dan gaan zij naar klassen voor zwakzinnigen, die 15
leerlingen tellen, en, is het onderwijs hun ook daar nog te
moeilijk, dan worden zij overgeplaatst naar een inrichting voor
idioten.