Bijlage R. 4 Een ander hoofd eener tusschenschool vermeldt, dat het school bezoek zeer goed is en slechts zelden een ongeldig verzuim voorkomt. Eén leerling verliet echter eenige maanden, vóórdat hij aan de leerplichtwet voldaan had, voor goed de school, waarvoor de vader evenwel vervolgd en gestraft werd. Uit den aard der zaak zijn de verzuimen het grootst op die scholen, waar geen of slechts een gering schoolgeld geheven wordt. Zoo noemt ons het hoofd eener bijzondere school enkele ge vallen van leerlingen, die van 60 tot 130 ongeoorloofde school verzuimen op hun schuldboekje hebben. Het hoofd eener openbare school noemt eenige leerlingen, sedert 1 November 1911 buiten den leerplicht, doch die in het afgeloopen jaar nog meer dan 200 schooltijden ongeoorloofd verzuimden. Eén hunner staat zelfs met 335 ongeoorloofde ver zuimen aangeteekend en een ander, die nog tot 1 Augustus 1912 leerplichtig is, komt al sedert maanden in 't geheel niet meer school. Toch zegt dit hoofd der school, dat in de laatste maanden de toestand gaandeweg verbeterd is en de verzuimen over 1912 vermoedelijk veel minder in aantal zullen zijn. Een ander hoofd eener openbare school zegt, dat langdurig schoolverzuim door dezelfde leerlingen, dank zij de goede maat regelen, genomen door den heer ambtenaar van het openbaar ministerie, in den laatsten tijd slechts zelden meer voorkomt. Kinderen, die jarenlang veelvuldig verzuimd hebben, komen thans geregeld naar school. Wel zijn in 1911 nóg vele kinderen 1, 2 of 3 maanden te vroeg van school genomen, doch de hoop wordt gekoesterd, dat de wijziging der arbeidswet ook hierin verbetering zal brengen. Het hoofd eener bijzondere school deelt mede, dat de leer plichtwet dit jaar beter gewerkt heeft dan vorige jaren. In ver gelijking met andere jaren had hij weinig langdurige verzuimen gehad en zijn enkele verzuimers successievelijk teruggekomen. Het hoofd eener bijzondere meisjesschool spreekt hare vol doening uit over de strengere maatregelen, welke er genomen zijn ter bevordering van getrouw schoolbezoek, daar dit in den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1911 | | pagina 446