Bijlage Z.
12
Directeur der Bank isL. C. A. Smeulders.
De verdere beambten zijn
J. A. Besier, secretaris en schatter.
J. J. Thiellier, pandbewaarder
Het personeel, aan de inrichting verbonden, onderging geene
veranderinghet kweet zich, evenals in vorige jaren, met ijver
van zijne taak.
De gebouwen bevinden zich in goeden staathet onderhoud
heeft voldoende plaats. Onder den post onderhoud van gebouwen,
hiervoor genoemd in de winst- en verliesrekening, is begrepen
eene som van f 151,86 wegens aanlegkosten der waterleiding,
welke tot heden in de Bank ontbrak, en het aanbrengen van
brandkranen met slang en pijp zoowel boven als beneden in de
magazijnen. Een bedrag van f 89,02 vorderde de vervanging
der bestaande verlichting in de magazijnen door hang-gloeilicht.
Door het thans aanwezig zijn van deze lampen, alle voorzien
van dagvlam, is het brandgevaar, dat door de vorige lampen
met zoogenaamde „vleermuisbranders" zoo ruimschoots bestond,
tot een minimum teruggebracht.
De gevoerde administratie gaf geene aanleiding tot opmerkin
gen alle in het Reglement voorgeschreven registers werden
dagelijks bijgehouden.
Bij besluit van burgemeester en wethouders, d.d. 9 October
1911, werd aan den heer H. Sparrius, accountant te Vlaardingen,
opdracht gegeven tot het instellen van een onderzoek naar de finan
cieel e positie van de Bank en het ontwerpen van een plan tot
verbetering van de boekhouding dezer instelling. Omtrent het rap
port, dat te dier zake van genoemden accountant werd ontvangen,
was bij het einde van het jaar nog geene beslissing genomen.
De verificatie der kas, het nazien der boeken, alsmede de
controle in de magazijnen, hebben steeds geregeld plaats gehad
en geen stof tot aanmerking gegeven.
Het bestuur der gemeentelijke Bank
van Leening te Breda:
A. P. SCHELTUS, voorzitter.
mr. W. INGENHOUSZ, secretaris.
Breda, 13 Maart 1912.