3 De rekening en verantwoording over 1910 werd in 1911 door het Ministerie van Landbouw en Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant nagezien en accoord bevonden. Omtrent de exploitatie en wat daarmede verband houdt wordt verwezen naar het technisch verslag van den Rijkstuinbouw- leeraar, directeur van den tuin, dat na zijn verschijnen in ruimen kring zal worden verspreid. Echter wordt nu reeds mede gedeeld dat de tuin in hooge mate de aandacht, ook van vak kundige zijde in het buitenland, trekt. Zoo bedroeg het aantal bezoekers in het verslagjaar 756 personen waaronder de leden van de tuinbouw-vereeniging „Linaeus" te Brussel en de leer lingen van de tuinbouwwintercursussen uit onze streek. Aan leerlingen van den cursus te Breda werd in het voorjaar gele genheid gegeven tot bijwoning van practische snoeilessen op den tuin. Aan aanvragers werden wederom tal van entrijzen van fruitboomen, zoomede aardbeien- en frambozenplanten, rabar- berplanten en zaad van Brusselsch witlof uitgereikt. De commissie van beheer van deze instelling bestond op 1 Januari van het verslagjaar uit de heeren J. J. Temminck, voorzitter, J. Langenbach, secretaris-penningmeester, H. C. Waals, deskundig-lid, J. P. M. Camman, technisch-directeur. De heer Temminck was, ingev. art. 6 van het huishoudelijk reglement der Bar. tuinb. vereeniging op 1 Maart aan de beurt om af te treden doch werd op de algemeene vergadering van 2 Februari herkozen. In de maand Augustus legde de heer Temminck, wegens vertrek naar elders zijn functie neer en trad de heer Langenbach als voorzitter op, onder bepaling dat hij tevens de functie van secretaris-penningmeester tot het sluiten van het verslagjaar zou blijven waarnemen; als derde commissie-lid werd op de algemeene vergadering van 28 September gekozen de heer C. Veldkamp, die in 1912 als secretaris-penningmeester zal optreden. Bijlage AA.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1911 | | pagina 563