VERSLAG van de kamer vari koophandel en fabrieken
te Breda, betreffende den toestand van handel en
nijverheid in deze gemeente, over het jaar 1911.
af te treden
in 1912.
De kamer was samengesteld uit de heeren
1. J. B. M. Merkelbach van Enkhuizen, voorzitter,
2. H. J. P. Engelbregt,
3. J. J. M. van Pelt,
4. P. van den Biggelaar,
5. Jos. Verhagen,
6. J. M. Rosman, onder-voorzitter,
7. A. A. A. Meeuwesen, f af te treden
3. G. C. C. Rueb, i i o11
9. Ch. M. J. J. Smits, 1
F. J. C. Michielsen, secretaris.
Onze kamer had in het afgeloopen jaar geene verliezen te
betreuren.
In de zitting van 2 Januari 1911 werden de heeren J. B. M.
Merkelbach van Enkhuizen en J. M. Rosman respectievelijk
herbenoemd tot voorzitter en onder-voorzitter.
Behalve de gewone correspondentie werden in 1911 de na
te noemen brieven verzonden.
lo. Brief aan de nederlandschen vereeniging van zondags
rust te 's-Gravenhage, naar aanleiding hare missive de dato 22
December 1910, meldende dat voor zoover onze kamer bekend
is in geen enkel bedrijf een halve vrijen zaterdag wordt ver
leend en de omstandigheden het tevens niet zouden toelaten.
2o. Missive aan zijne excellentie den minister van landbouw,
handel en nijverheid, waarbij steun wordt verleend aan het
door de kamer van koophandel en fabrieken te Maastricht tot
evengemelden minister gericht adres in zake „ontwerp bakkerswet.
3o. Missive aan den directeur generaal der posterijen en
BIJLAGE BB.