4 tuigd, dat het jaar 1913 een beter resultaat zal opleveren, vooral met het oog op de omstandigheid, dat met 1 Januari 1914 de heffing op het verwisselen wordt verdubbeld. Op 31 December 1912 waren nog geplaatst 2573, terwijl op het einde van 1911 het aantal 2693 tonnen bedroeg. Voor slagersafval waren 123 tonnen geplaatst. Het aantal beerputten neemt geleidelijk toe. In 1912 werden uit 1102 putten 53850 H.L. faecalien ge trokken, terwijl dat over 1911 uit 1060 putten 53300 H.L. bedroeg. Wegens de vele gevallen regens, was het sproeien veeltijds niet noodig, waardoor dan ook slechts op 51 dagen werd ge sproeid, en wel als volgt April Mei Juni Juli Augustus September October 13 dagen met een waterverbruik van 759 0 JI jj it ii 521 6 289 17 1255 2 .I a a „127 3 „180 1 dag „21 M8 Alzoo 51 dagen 3152 Ms. In 1911 werd op 94 dagen gesproeid en 5184 M8. water verbruikt. De verkoop van meststoffen was over de eerste zes maanden van het dienstjaar vrij gunstig, maar in de overige was het met den afzet zeer treurig gesteld, en wel als gevolg van de vele gevallen regens. Voor een geregelden afzet van de Bredasche meststoffen is in de voornaamste plaats noodig eene vrij gun stige weersgesteldheid. Zijn de wegen nat, voortdurend nat, zoodat de binnenwegen voor de landbouwers moeielijk met karren zijn te berijden, dan staat de aftrek van meststof als Pneumatisch ruimen van beerputten. Besproeien van straten en pleinen. Verkoop meststoffen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1912 | | pagina 225