21 Behalve op de samenstelling werd ook dit jaar weder op den toestand van de volle melk gelet. De zuurgraad bleek behoudens in enkele gevallen normaal en niet hooger dan 8. De reinheid evenals het voorgaande jaar door afzet- en filtratieproeven gecontroleerd -gaf in 13 gevallen aanleiding tot het uitreiken van een waarschuwing. Opnieuw bemonsterd na de waarschuwing bleek, dat meer zorg aan de melk was besteed en kon ook de reinheid van de melk der gewaarschuwde melkboeren voldoende worden genoemd. De uitkomst van de waardevolle katalaseproef en de bepaling van het sediment volgens Trommsdorff, gevolgd door een microscopisch onderzoek van het sediment op leucocyten en streptococcen gaf in sommige gevallen aan leiding de hulp van den veearts in te roepen. Bleek de afwijking verband te houden met een ziektetoestand van het melkdier dan werd bij den veehouder op maatregelen aangedrongen. In enkele gevallen was hiervan het uit schakelen van melkdieren het gevolg. Opgemerkt zij, dat van welk gewicht de katalaseproef mag worden geacht, voorzichtigheid bij het trekken van conclusies vooral hierbij is geboden. Wij zijn ook door eigen onderzoek overtuigd geworden, dat het katalasecijfer verband houdt met de toename van het aantal bacteriën ook al zijn deze van onschuldigen aard. Meerdere gegevens over het katalase- onderwerp zijn te vinden in het belangrijke artikel van O. Gratz en A. Naray Milchwirtschaftliches Zentralblatt, Heft 8, Jaargang 1912. Bij het toezicht blijkt hygiënische zorg meer en meer van belang en waar de samenstelling van de volle melk geleidellijk op normaal peil kan worden gebracht, zullen, voor zoover de praktijk het zal toelaten, ook de hygiënische misstanden verder met kracht worden bestreden. Een prac- tisch middel, dat hiervoor in de eerste plaats in aanmerking komt, is de propaganda voor een zindelijken toestand in den stal, de hygiënische behandeling der melkdieren, voor Hygiënische beschouwingen over den toestand van de volle melk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1912 | | pagina 294