van den Gemeenteraad van Breda van 16 November 1912 door Gedeputeerde Staten gehandhaafd. Gedurende de jaren 1903 tot en met 1913 werden door de commissie onderzocht totaal 981 woningen, waarvan 79 werden onbewoonbaar verklaard, 733 geheel en 10 gedeelte lijk verbeterd; 131 kregen een andere bestemming, 10 werden gesloopt, de overigen moeten nog verbeterd worden. Telken jare wordt van wege de commissie de aandacht van bouw- en woningtoezicht te Breda gevestigd op woningen in vorige jaren geinspecteerd ten einde te kunnen nagaan of de voorgeschreven verbeteringen ook inderdaad zijn aan gebracht. Het bijzonder daartoe aangelegd register betreffende alle onderzochte woningen wordt regelmatig bijgehouden. Op deze wijze wordt het woningonderzoek systematisch voortgezet. Tot de woningen, door de commissie in vorige jaren onder zocht en nog steeds niet voldoende verbeterd, behooren 1 woning Keizerstraat No. 34. 4 woningen Valkenstraat Nos. 96, 98, 100 en 102. 2 woningen Koninginnestraat Nos. 97 en 97a niet verbeterd daarna, als maatregel van tijdelijken aard, onbewoonbaar verklaard. 4 woningen Keizerstraat Nos. 21, 29, 31 en 33 niet verbeterd, daarna onbewoonbaar verklaard. 1 woning Koninginnestraat No. 101 niets verbeterd. Van deze categorie werden 3 woningen Valkenstraat Nos. 26, 28 en 30 tot pakhuis ingericht. 7 woningen Korte Gampelstraat Nos. 5, 7, 9, 11, 13, 15 en 17 gesloopt. 1 woning Haagdijk No. 147 gesloopt. 2 woningen Beijerd Nos. 44 en 44a gesloopt. 2 woningen Zwaanstraat Nos. 18 en 20 tot pakhuis ingericht. 11

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1913 | | pagina 268