19 3,58 8.76 8.57 9,06 8,23 8,74 8.40 8,33 8,29 7,84 8.41 8,31 8,45 9.77 8,39 9,21 8,35 8,16 8,15 8.58 8,64 «j 02 S o r 0 I oi 2.8 3,0 2.9 2,3 3,2 3,2 2,8 3,0 3.2 4,0 4,5 3.0 3,5 2,8, 3.8 3,5 3.1 3.3 2.9 3.1 3.2 8.7 3,5 4.4 3.2 4.3 3.5 3,3 3.8 4,0 3,7 8,40 8,72 8.60 9,00 8,72 8.61 De Codex Alimentarius in den aanhef van dit hoofdstuk genoemd, houdt, met betrekking tot vetvrije droogrest en vet, melk ondeugdelijk van samenstelling, indien het gehalte aan vetvrije droogrest lager is dan 8 of indien het procentisch vetgehalte der droogrest minder bedraagt dan 24.bij een vetvrije droogrest van minstens 8.procent. 23.5 8.2 -3. 8.4 22-5 8.5 Bovendien wordt „vervalschte" melk d.i. melk, welke vreemde bestanddeelen bevat in den zin van art. 330 der Strafwet, door meergemelden Codex steeds voor ondeugde lijk van samenstelling verklaard. Rekening houdende met de eischen, gesteld in den Codex Alimentarius, is de uitkomst betreffende de samenstelling opnieuw verbeterd. Van de 577 onderzochte monsters volle melk bleken 61 of 10 niet aan de eischen van den Codex te voldoen. Beoordeeld naar het vetgehalte hadden 10 der onderzochte monsters minder vet dan 2.8 (in 1911 bedroegen deze cijfers resp. ruim 27 en ruim 21 in 1912 12% en 14 Van tijd tot tijd heb ik het weu- schelijk geacht stalmonsters te nemen, ten einde de melk van iedere koe afzonderlijk te kunnen onderzoeken. Hygiënische beschouwingen over den toestand van de volle melk. Behalve op de samenstelling' werd ook dit jaar weder op den toestand van de volle melk gelet. De zuurgraad bleek, behoudens in enkele gevallen, normaal en niet hooger dan 8. De reinheid als gewoonlijk door afzet- en filtratieproeven gecontroleerd gaf in 7 gevallen aanleiding tot het uitreiken van een waar schuwing. Opnieuw bemonsterd na de waarschuwing bleek, dat meer zorg aan de melk was besteed en kon ook de reinheid van de melk der gewaarschuwde melk- boeren voldoende worden genoemd. De uitkomst van de katalaseproef en de bepaling van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1913 | | pagina 307