B. Het college van dagelijksch bestuur.
Voormeld college was op 31 December 1913 samengesteld
uit de heeren:
Mr. E. P. van Lanschot, burgemeester, benoemd bij
koninklijk besluit van 21 Augustus 1907, n°. 46; geïnstal
leerd 11 September daarna. Herbenoemd bij koninklijk
besluit van 15 Augustus 1913, n°. 50.
A. P. Scheltus, wethouder, aftredende in 1917.
H. A. Sassen, wethouder, aftredende in 1917.
Mr. W. IngenHousz, wethouder, aftredende in 1914.
De burgemeester en de wethouders Scheltus en Ingen
Housz waren met de heeren L. M. Beekers, commies (als
hoofd) ten kantore van den burgerlijken stand en A. J.
van Son, (hoofdcommies ter secretarie), ambtenaren van den
burgerlijken stand.
Bij raadsbesluit van 3 Augustus 1912 is alsnog tot vierde
ambtenaar van den burgerlijken stand benoemd de heer
M. J. M. Nelissen, adjunct-commies ten kantore van den
burgerlijken stand en bevolking.
SecretarisH. H. Jonkergouw, benoemd bij raadsbesluit
van 20 Juni 1908.
Ontvanger: F. F. X. Cerutti, benoemd bij raadsbesluit
van 12 Maart 1892.
In het dagelijksch bestuur werd de heer W. G. H.
Rombouts, die wegens gevorderden leeftijd niet meer voor
eene herbenoeming als raadslid in aanmerking wenschte te
komen, vervangen door den heer H. A. Sassen. De be
noeming had plaats op den eersten Dinsdag van September.
De heeren F. J. M. Heijlaerts, W. G. H. Rombouts,
A. F. Smits, J. A. H. van den Brink en J. R. baron van
Keppel hielden in 1913 op lid van den raad te zijn.
Mutatiën in den raad en in het dagelijksch bestuur.