4
de lokalen vol licht en lucht, de allernieuwste en allerbeste
leermiddelen, vooral die voor aanschouwelijk onderwijs,
maken het tot een model-inricliting. Het is daarom dan ook
te hopen, dat weldra elke klasse vooral in de afdeeling
voor uitgebreid lager onderwijs haar eigen lokaal en eigen
leerkracht zal hebben, opdat het onderwijs er op het peil
der omgeving gebracht kan worden en goede vruchten zal
kunnen afwerpen.
HOOFDSTUK II.
Het openbaar lager onderwijs.
Naar oud gebruik brengen de hoofden der openbare scho
len telken jare aan de Commissie van Toezicht een verslag
uit. Sommige dier verslagen doen enkel opgave van school
tijden, geven cijfers over schoolbevolking e. d. en leenen
zich daardoor minder tot bespreking in dit geschrift.
Andere echter zijn meer beredeneerd en vestigen de aan
dacht op verschillende zaken, die verdienen in ruimer kring
bekend te worden. Onder deze mag wel in de eerste plaats
genoemd worden het verslag over de tusschenschool aan de
Nieuwe Huizen, dat er op wijst, hoe slechts zeer weinig
leerlingen die school geheel volgen hoe zij, in grooter
aantal dikwijls dan geplaatst kunnen worden, zich aanmelden
voor de middenklassen, terwijl de laagste 2 afdeelingen door
gaans te weinig leerlingen tellen.
Zoo werden in 1913 in 't geheel 65 nieuwe leerlingen
een 4de deel van de geheele schoolbevolking toe
gelaten, en toch was de laagste klasse niet gevuld. Voorts
konden dikwijls leerlingen, die zich tusschentijds aanmeld
den en wegens hun ontwikkeling in de 5de klasse behoorden
plaats te nemen, slechts tot de 4de toegelaten worden, omdat
ze nog geen onderwijs in de Fransche taal hadden ontvan
gen. Bereikten ze in dat geval den leeftijd van 13 jaar vóór
zij tot de 6de klasse waren bevorderd, dan verlieten zij de
school dikwijls zonder die klasse betreden of wel geheel af-
geloopen te hebben. Het leervak Fransche taal was dus bij