komstig de door het Rijk, als subsidiegever, vastgestelde voorschriften, door het bestuur. Het geldelijk beheer der instellingen staat geheel zelfstan dig, in dien geest dat samensmelting van fondsen niet mag plaats hebben. De werking enz. van iedere instelling wordt hierna af zonderlijk besproken. Centrale proeftuin voor Noordbrabant. Het saldo in kas dezer instelling bedroeg op 1 Januari 1913 de som van f 770.785 en op 31 December d.a.v. die van f 414.915. De jaarlijks overschietende gelden moeten worden beschouwd als een reservefonds, waarmede beoogd wordt gaandeweg datgene aan te schaffen, wat de tuin meer en meer aan zijn doel kan doen beantwoorden. De kas Avordt gevoed door subsidiën van het Rijk en de Provincie, bedragende tot nog toe resp. f 1000 en f 300 en door de opbrengst \ran den verkoop der producten. Ingevolge de voorwaarden, Aroor subsidie-toekenning met het Rijk overeengekomen, berust het technisch beheer bij den Rijkstuinbouwleeraar, onder wiens ambtsgebied de tuin gelegen is en moet hij bovendien beschikbaar worden gesteld \mor hejt tuinbouwonderwijs in de provincie in den meest uitgebreiden zin des woords. De uitga\Ten voor de exploi tatie zijn begrensd door eene door het bestuur der Baronie- sche Tuinbouwvereeniging goed te keuren begrooting. Omtrent de werking van den tuin in het \rerslagjaar wordt verwezen naar het technisch Aderslag van den Rijkstuin- bouAvleeraar-directeur. Nu reeds wordt er op gewezen dat in den tuin, naast de bestaande groote groentekas, in het jaar 1914 een 2de kas voor vervroeging van perziken en druiven zal worden opgericht. De rekening en verantwoording van gelden OArer 1913 werd door de daartoe benoemde commissie, bestaande 4iit de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1913 | | pagina 594