Relatief schoolverzuim.
Ter zake van dit verzuim werden in het afgeloopen jaar
voor onze commissie opgeroepen de aansprakelijke perso
nen voor 107 leerplichtige kinderen.
In 1913 bedroeg dit cijfer 110, in 1912, 154, in 1911
215 en in 1910 247.
Van die aansprakelijke personen verschenen er slechts
37 voor onze commissie de ouders van de overige 70
kinderen vonden het blijkbaar niet de moeite waard, het
schoolverzuim dier kinderen voor onze commissie aanne
melijk te maken.
Opmerkelijk is het, dat de meeste ouders nog steeds door
allerlei uitvluchten het schoolverzuim hunner kinderen trach
ten te rechtvaardigen.
Ziekte en armoede zijn schering en inslag, ofschoon
ziekte, mits behoorlijk aannemelijk gemaakt, eene geoor
loofde reden tot schoolverzuim is en ook armoede als zoo
danig kan gelden, indien de levensomstandigheden van het
gezin maar van dien aard zijn, dat het kind gedurende
zekere schooltijden voor het gezin onmisbaar is te achten.
Doch in verreweg de meeste gevallen zijn die redenen
niets anders dan uitvluchten.
In alle gezinnen, waar orde heerscht, waar de moeder
want deze is gewoonlijk de hoofdschuldige zelf mede
werkt, om de kinderen trouw naar school te zenden, zijn
zelden verzuimen te boeken.
In andere gezinnen daarentegen is het schoolverzuim
langzamerhand eene gewoonte geworden. Vader is van den
vroegen morgen tot den laten avond aan den arbeid en
moeder bekommert er zich weinig om, op welke wijze hare
kinderen den dag doorbrengen. Dat hierdoor de grondslag
wordt gelegd voor allerlei straatschenderijen en kleine dief
stallen, schijnen de ouders niet te beseffen.
Onwil en onverschilligheid van de zijde der ouders blij-