3o. Tuinbouw wintereursussen Breda en Princenhage 4o. De bibliotheek van boeken over den tuinbouw. De instellingen ad lo, 2o en 4o worden door afzonder lijke commissiën beheerd, het tuinbouwonderwijs ad 3o, over eenkomstig de door het Rijk als subsidiegever vastgestelde voorschriften, door het bestuur der Baron. Tuinb. Ver- eeniging. De fondsen der instellingen mogen niet onderling wor den vermengd, samensmelting is dus uitgesloten. De werking enz. van iedere instelling wordt hierna afzon derlijk besproken. Centrale proeftuin voor Noordbrabant. Het saldo in kas dezer instelling bedroeg op 1 Januari 1914 f 414.915 en op 31 December d.a.v. nihil, terwijl een schuldbedrag van f 369.56 ten laste van het exploitatie-jaar 1915 moest worden overgebracht. De kas wordt gevoed door subsidiën van het Rijk en de Provincie, bedragende totnogtoe respectievelijk f 1000.en f300.en door de opbrengst van den productenverkoop. Voor de aanvaarding dezer subsidiën heeft de vereeni- ging de verplichting op zich genomen het vakkundig be heer van den tuin te stellen in handen van den Rijkstuin- bouwleeraar, in wiens ambtsgebied de tuin is gelegen. Als beding onzerzijdsch is door het Rijk goedgekeurd dat de uitgaven der exploitatie zijn begrensd door eene door den Rijkstuinbouwleeraar in overleg met de commissie van be heer, op te maken begrooting van ontvangsten en uitga ven, door het bestuur der Baron. Tuinb. Vereeniging goed te keuren. Omtrent de werking van den tuin op vakkundig gebied in het verslagjaar, wordt verwezen naar het, tegelijk met dit, aan de leden verzonden vakkundig verslag van den Rijkstuinbouwleeraar-Directeur De rekening en verantwoording van gelden over 1914 werd door eene daartoe benoemde commissie nagezien en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1914 | | pagina 614