overeenkomstig den hiervoor geschetsten toestand aeeoord bevonden. Echter teekent de commissie hieromtrent het na volgende aan „Sedert 8 jaren dat onze vereeniging den proeftuin! exploi teert is het thans voor de eerste maal dat de rekening met „een niet onbelangrijk negatief saldo sluit, hetwelk volgens „haar oordeel niet getuigt van voorzichtig geldelijk beheer. „Als gevolg van het vragen van subsidiën aan het rijk „en de provincie, stelt de tuin zich op het standpunt van „hulpbehoevendheid en moet er, naar het oordeel der com- missie, naar worden gestreefd te sluiten met een voordee- „lig saldo, hetwelk ten slotte in elk bedrijf de eenige houd- „bare toestand is." Het bestuur beaamt deze opmerking en verzocht mits dien, zoowel aan de commissie van beheer van den tuin als aan den directeur zich, wat de uitgaven betreft, te hou den aan het eindcijfer daarvan, zooals het op de begroo ting voorkomt en bovendien eene uitgaafpost van f 300. op die begrooting te brengen om bij het einde van het jaar over te houden ter betaling van de noodige werkloonen enz. in de eerste maanden van het volgende jaar, die geen inkomsten geven. De commissie van beheer bestond op 1 Januari 1914 uit de heeren J. Langenbach, C. Veldkamp en H. C. Waals, respectievelijk voorzitter, secretaris-penningmeester en lid directeur de heer E. Snellen. Ingevolge art. 6 huishoudelijk reglement, was de heer C. Veldkamp op 1 Maart aan de beurt om af te treden, doch werd op de algemeene vergadering in Februari t.. v. herkozen. Aan den tuinbaas P. Vader, werd op zijn daartoe ge daan verzoek, ingaande 1 October, eervol ontslag verleend daar deze inmiddels op 1 Augustus als dienstplichtige bij de landweer onder de wapenen werd geroepen bleef de tuin gedurende 2 maanden zonder tuinbaas,'hetgeen zich temeer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1914 | | pagina 615