Het is thans wel de gelegenheid er op te wijzen, dat deze beplanting terecht zeer de aandacht heeft getrokken door de ruime opbrengsten. Tegen de vroeger vrij alge meen gevolgde korte snoeiwijze in, stond de Kijkstuinbouw- leeraar Camman de onverkorte verlengenissen bij de appel- en perenstruik voor, ten einde daardoor een sterke knop- vorming te bewerken. Over het algemeen zijn de uitkomsten ten voordeele dezer meening geweest de boomen zijn zeer sterk ontwikkeld, van kale plaatsen tengevolge van den langen snoei is geen sprake en de bloei was, vooral in 1914, buitengewoon sterk. Weliswaar zijn er geen tegenproeven met korten snoei on der dezelfde omstandigheden genomen, maar als voorbeeld mogen deze boomen toch dienen. Op de leiboomen werd in 1914 dezelfde behandeling toegepast en met net even gun stige gevolg, dat de geheele verlengtwijg bloemknoppen ging zetten in de daarop voorkomende bladoogen. Ten tweede is deze aanplanting van belang, daar ze steeds met kunstmest is gevoed. Geplant in 1903 hebben die boo men zich in de 11 jaren ontwikkeld tot zeer zware struiken met 0.70 1.00 M. stamomtrek, die veel kunnen dragen. Wel blijven de vruchten steeds klein, zoodat ze het tegen die van de klei lang niet kunnen houden. Er bleek voor de vruchten groote vraag te bestaan in de stad en het is een wonder, dat men in Breda zoo weinig werk van den vruchtenteelt maakt. De geheele opbrengst der vruchtboomen was Appelboomen f 300.28. Pereboomen - 285.09. Zwarte bessen - 211.20. Frambozen - 57.27. Kruisbessen - 180.47. Zoodoende bracht de geheele tuin dit jaar f 3351.11 op, een nog niet bereikt bedrag. Als nieuwe aanplant kan genoemd het beplanten der drui- venkas met de volgende variëteiten Frankenthaler, Black

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1914 | | pagina 628