14
De bepaling in art. 12, dat de instellingen van weldadig
heid steeds binnen den termijn van eene week de gevraagde
inlichtingen moeten verstrekken is van groot belang, wijl
immers door den aanvrager in het belang van den hulpbe
hoevende een spoedig bericht gewenscht wordt.
Ook is in dit artikel voorgeschreven de verplichting, dat
de instellingen, aan welke het verzoek om inlichtingen is
gedaan, daarop ontkennend hebben geantwoord, doch later
toch tot ondersteuning overgaan, gehouden zijn alsnog bin
nen eene week aan den Armenraad kennis te geven.
Of het in steun opnemen spoedig na de inzending van
het ontkennend antwoord geschiedt, dan wel eerst later,
doet niet ter zake de instelling moet steeds wanneer zij
later tot het verleenen van steun besluit, daarvan alsnog
aan den Armenraad bericht zenden.
Deze bepaling is eveneens van groote waarde, omdat, als
eene instelling niet mocht besluiten van al hare beslissingen
regelmatig kennis te geven aan den Armenraad, hij toch
langs dezien weg in het .bezit zal komen van de in onder
steuning opgenomen personen, die zich oorspronkelijk elders
daarvoor hadden aangemeld, dus van de gevallen van ver
moedelijk dubbele ondersteuning.
Vila. Mededeelingen omtrent dubbele bedeeling met
vermelding van hetgeen omtrent de uitreiking,
door ééne instelling is overeengekomen.
Voor wat de dubbele bedeeling betreft verwijzen wij naar
bijlage E. Wij achten het noodig, daarbij te wijzien, dat daar
waar door drie of meer instellingen wordt gesteund in vele
gevallen instellingen voorkomen, die slechts nu en dan on
dersteunen zooals door de „Dames-vereeniging tot het be
zoeken van arme zieken" het verstrekken vjan melk, eieren,
enz. aan in het gezin verpleegd wordende zieken en het
Genootschap tot liefdadigheid van de vrouwen-afdeeling der
H. Familie" die jaarlijks aan voedingsmiddelen, brandstof-