Behalve de gewone correspondentie werden in het jaar
1914 de navolgende brieven verzonden.
No. 470.
Aan
de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te
Sittard.
Met belangstelling namen wij kennis van uw schrijven
d.d. 29 Dec. 1913, waarbij U ons mededeelde dat door Uwe
Kamer een verzoek werd gericht aan den Minister van Wa
terstaat tot het invoeren in Nederland van den Postchèque-
on Girodienst.
Ook onze Kamfer is van oordeel dat het instellen van
den door U gewenschten Postchèque- en Girodienst eeue
zaak is van algemeen belang en mitsdien hebben wij de
eer U onze adhaesie te betuigen met Uw verzoek en de
beste wenschen uit te spreken voor het welslagen van Uwe
pogingen.
No. 471.
Aan
Zijne Excellentie den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel
ie
's Gravenhage.
Onze Kamer veroorlooft zich aan Uwe Excellentie haren
eerbiedigen dank te betuigen voor de bij brief van 10 Dec.
1913, no. 4081, 3e Afdeeling Arbeid, gedane welwillende
toezending van het ontwerp-algemeene maatregel van be
stuur tot uitvoering van de Stoomwet en ter verkrijging
van dien vastgesteld bij Kon. Besluit van 19 October 1890
(Staatsblad no. 163) laatstelijk gewijzigd bij Kon. besluit
van 17 October 1913 (Staatsblad no. 397) welk ontwerp
van eene toelichting vergezeld ging.