„Vaststelling van regelen, betreffende de aanduiding van handelswaren", en heeft de eer Uwe Excellentie dank te zeggen voor die toezending. Ingevolge de in Uw brief gestelde welwillende uitnoodi- ging om opmerkingen, waartoe het wetsontwerp eventueel aanleiding mocht geven, zoo spoedig mogelijk kenbaar te maken, nemen wij de vrijheid aan Uwe Excellentie een tweetal wenschen onzer Kamer mede te deelen onder bij voeging evenwel van onze erkenning, dat het ontwerp overigens zoo om zijn strekking als om zijn inhoud door ons hoogelijk gewaardeerd wordt. Het wil ons voorkomen, Excellentie, dat het ontwerp ter wijl het bestrijding der vervalsching van handelswaren be oogt, nog meer doel kon treffen, indien het werd aange vuld met het voorschrift dat de in het ontwerp genoemde bepalingen evenzeer zullen gelden voor handelswaren, die in formeelen zin niet verkocht worden, doch ook bij den verkoop van andere waren zoogenaamd ten geschenke wor den gegeven. De argelooze kooper, die op een onvervalscht geschenk rekent, zal dan minder gevaar loopen bedrogen uit te ko men en dus met de aanvulling zeer gebaat zijn. Hebben wij de bedoeling van het wetsontwerp wel be grepen, zoo heeft Uwe Excellentie bij de geconcipieerde vaststelling van regelen betreffende de aanduiding van han delswaren, speciaal gedacht aan maatregelen ter beteuge ling der vervalsching van Genot-, Levens- en Geneesmid delen, waarvan in de memorie van toelichting meerdere met name worden aangegeven, terwijl in die zelfde memorie met geen woord sprake is van Bouwmaterialen. Mocht dit vermoeden van onze Kamer juist zijn, zoo veroorloven wij ons Uwe Excellentie te verzoeken, in den algemeenen maatregel van bestuur ook bouwmaterialen als cement, gips, tras enz. te betrekken, welke artikelen op chemische of andere wijze veelvuldig vervalscht worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1914 | | pagina 722