No. 479.
Aan
de Provinciale Staten van Zeeland
te
Middelburg.
Uit het verslag der Provinciale Staten van Noordbrabant
gehouden in November 1918 is ons gebleken, dat door
Uwe Staten is besloten om de nieuw aan te leggen weg-
vakken, benoodigd om te kunnen komen aan de nieuw te
leggen keibestrating op het niet verharde gedeelte van den
verbindingsweg tusschen Noordbrabant en Zeeland, zullen
worden gemaakt op een verhardingsbreedte van 4 Meter,
terwijl de aanwezige gedeelten zullen blijven op de breedte,
zooals die thans bestaan.
Wij betreuren het ten zeerste dat Uwe Staten een besluit
in dezen geest hebben genomen, aangezien het interprovin
ciaal verkeer daardoor zeer zal worden belemmerd, en ver
zoeken U alsnog op het door U genomen besluit terug te
komen en ook aan de bestaande verhardingsgedeelten een
breedte te geven van 4 Meter.
No. 483.
Aan
de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te
Hilversum.
Naar aanleiding Uwer missive d.d. April 1914 hebben
wij de eer Uwe Kamer onze welgemeende gelnkwenschen
aan te bieden met de oprichting, tevens den wensch uit
sprekende, dat Uwe Kamer steeds met het meeste succes
zal mogen werkzaam zijn.
Wij deelen U voorts mede, dat ons College gaarne bereid
is, daar waar het algemeene belangen van handel en nijver
heid betreft, met Uwe Kamer samen te werken.