15 No 509. Aan den Heer Minister van Landbouw Nijverheid en Handel te 's Gravenhage. Wij hebben de eer U de ontvangst te berichten van U»\ brief d.d. 18 November 1914 No. 19959, Afdeeling Handel en zeggen U dank voor Uwe mededeeling en het door Uwe Excellentie met den Minister van Buitenlandsche Zaken gepleegd overleg. Het is ons aangenaam hierbij te kunnen voegen, dat genoemde Minister welwillend en met bekwamen spoed aan den wensch onzer Kamer tegemoet is getreden en de be trokken opgehouden goederen reeds te Breda aangekomen zijn. No. 518. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te 's-Gravenhage. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda heeft met belangstelling kennis genomen van het ontwerp van wet tot tijdelijke heffing van uitvoerrechten ad 8% over bepaalde goederen en meent met den meesten drang U de aanneming van het ontwerp te moeten ontraden, aangezien het onze Kamer voorkomt, dat de verheffing tot wet zeer ten nadeele van Handel en Indusrtie van Nederland zijn zou. De gronden waarop onze bezwaren berusten, zijn zoo uitvoerig in de door de Kamer van Koophandel en Fabrie ken te Amsterdam en Rotterdam aan U gezonden requester! omschreven, dat eene herhaling daarvan overbodig is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1914 | | pagina 733