VERSLAG van het gemeentelijk pensioenfonds over het jaar 1915. Door het in werking treden der Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913 en der Weduwen-wet voor de gemeente-ambtenaren 1913, zijn sedert 1 October 1913, inge volge art. 151 der Gemeentewet, vervallen "de pensioen- verordening van 1862 en die van 1896. Bij Uw besluit van 21 Maart 1914 werd een nieuw pen sioenfonds gesticht, dat geacht werd een aanvang te hebben genomen op 1 October 1913 en waarin volgens de daar voor vastgestelde verordening (zie Gemeenteblad Nr. 231 Dj alle bezittingen van het bestaande pensioenfonds zijn ge stort, tengevolge waarvan dat fonds is opgeheven. Behalve de inkomsten uit voormelde bezittingen, bestaan, de ontvangsten van het fonds uit eene vaste bijdrage van de gemeente en van de gemeentebedrijven, waarvan de som voor 1915 en zoolangl daarin geene wijjziging wordt gebracht, ook voor de eerstvolgende jaren, is vastgesteld bijl uw besluit van 1 Augustus 1914, en uit de pensioensbijdragen van alle ambtenaren en beambten der gemeente, benevens van die ambtenaren, welke vóór 1 October 1913 door de gemeente zijn gepensionneerd en eene echtgenoote of kinderen bezitten, die eventueel aanspraak op pensioen zullen kunnen maken. Ten laste van het londs komen, behalve kleine huishou delijke uitgaven, de bijdragen, welke de gemeente in de Rijkskas moet storten, zoowel voor ambtenaars- als wedu- wenpensioen, voor inkoop van tijdelijke en vroegere diensten (art. 43, 63 en 64 der Pensioenwet) en de pensioenen van de vóór 1 October 1913 door de gemeente gepensionneerde ambtenaren, benevens alle andere uitgaven, welke het) gevolg zijn van de bepalingen, opgenomen in de verordening sub c van gemeenteblad nr. 231. Aan den Gemeenteraad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1915 | | pagina 169