4o. Op het perceel Delpratsingel No. 11 was een nouten loodsje gebouwd zonder vergunning. Na eene aanschrijving van Burgemeester en Wethouders werd dit loodsje verwijderd. 5o. De woning Keizerstraat No. 8, waarvan in 1918 de voorgevel wegens bouwvalligheid moest worden gesloopt, is thans in zijn geheel afgebroken en het perceel door middel van een steenen muur op de rooilijn van de openbare straal afgescheiden. 6o. Tijdens eene "verbouwing van het perceel aan de Akkerstraat No. 41 bleek, dat de buitenmuren niet waren gemetseld in mortel, zooals in de betreffende vergunning! was voorgeschreven. Op eene aanschrijving van Burgemeester en Wethouders werden die muren geheel afgebroken en daarna weder opgetrokken overeenkomstig de bij die ver gunning gestelde voorwaarden. De verbouwing betrof hier het bouwen van eene verdieping op een bestaand gebouw. Processen-verbaal. Na herhaalde waarschuwing werd proces-verbaal opge maakt tegen overtreders der bouwverordening en wel éénmaal wegens het aanbrengen van een overstort vanaf een beerput in verbinding met het gemeenteriool zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders éénmaal wegens het niet aanwezig zijn van privaten in woningen, zooals zijn voorgeschreven in art. 29 der bouw verordening éénmaal daar de scheidingswand op den zolder, welke dient tot afscheiding van twee perceelen, niet was gemetseld van steen met kalk-, tras- of cementmortel éénmaal wegens het niet afbreken en daarna weder op metselen van een bouwvallige schoorsteen. Naar aanleiding van deze processen-verbaal werd door den kantonrechter voor allen een veroordeelend vonnis uit gesproken Hinderwet. A. Het aantal ingekomen en behandelde aanvragen voor het oprichten en uitbreiden van inrichtingen, vallende onder de Hinderwet, bedroeg 13.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1915 | | pagina 213