noord-oostzijde aan de open plaatsjes der woningen aan de Coehoornstraat. Het open terrein van het perceel Terheijdtenjschenweg \To. 40 is ongetwijfeld voldoende groot, zoodat uit een oogpunt van toevoer van licht en lucht tot dit perceel tegen de voorgestelde bebouwing geen bezwaar bestaat. Om dit van de woningen aan de Coehoornstraat te beoordetelen zijni de overgelegde teekeningen onvoldoende. De Gezondheidscommissie zegt wel: „dat de afstand van de bij te bouwen fabriek tot den achtergevel der woningen in de Coehoornstraat vijf nieter en dus voldoende is", doch spreekt niet van de gevelhoogte van die fabriek. Daarvan is door mij een profielteek ening, met rood potlood gemerkt B, hierbij gevoegd. Daaruit blijkt dat de toetreding van licht en zon tot sommige woningen in de Coehoornstraat en tot de daarbij behoorende open plaatsjes of tuintjes blijvend zeer ongunstig wordt door de plaatsing van een hoogerr gevel (9.50 M.) over ongeveer 13.80 M. lengte (zie plan le en 2e verdieping, blad 2.) Deze wantoestand zal slechts weinig wórden verbeterd door uitvoering van de voorwaarde, sub 4e door de Gezondheidscommissie ontworpen, „dat de gevelmuur van de te bouwen fabriek wit gemaakt en wit ge houden worde". Het moge waar zijn, dat bij reeds verleende uitzon deringen ongunstige toestanden voorkomen, doch dan betreft het herbouw of uitbreiding van perceelen in de oude' stad, die tusschen de belendingen zijn gedrongen. Hier evenwel gaat het om de verbouwing van een groot en vrij terrein, dat bovendien aan de- noordzijde zie de situatieteekening op blad I) door onbebouwd terrein begrensd wordt. Ik geef UEAn. in overweging den Raad te adviseeren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1915 | | pagina 279