29
Ad. 3. Het verbod van art. 14 der Bouwverordening
ie inderdaad overtreden, zegt de heer Directeur en tevens,,
dat hiertegen op de gebruikelijke wijze is opgetreden.
Bij ons bezoek in tegenwoordigheid van den heer
Directeur der gemeentebedrijven aan de fabriek op
Dinsdag 7 December 1915 was de fabrieksschoorsteen
geheel voltooid, het ketelhuis, waarvoor ontheffing ge
vraagd werd nagenoeg, terwijl men met den arbeid
voortging.
Is dit de gebruikelijke wijze van optreden bij over
tredingen der Bouwverordening, dat men de overtreders
rustig laat voortwerken
Was het op 15 November 1915 aan den Raad inge
diende verzoekschrift dus tijdig ingediend zooals de
Directeur in zijn advies zegt, omdat op 7 December
1915 de bouw al nagenoeg voltooid was
Ad. 4. De lieer Directeur motiveert hier zijn tegen
spraak niet, vermoedelijk omdat zij niet te motiveeren is.
Wanneer een perceel, bestaande uit een gebouw en
daarachter gelegen open terrein, dit laatste, dat bij een
ander dan den eigenaar afzonderlijk in gebruik is, bijna
over de geheele diepte wordt bebouwd, wordt het eerst
bedoelde gebouw in een toestand gebracht, dat het niet
meer aan de eischen, door de Bouwverordening gesteld,
voldoet, terwijl toch ook niet voor redelijke tegenspraak
vatbaar is, dat dit gebouw daardoor ten opzichte van
de volksgezondheid in ongunstiger omstandigheden komt
te verkeeren.
Ad. 5. De Directeur bespreekt hier de toevoer van
licht tot de woningen in den gang naast het ketelhuis,
en zegt dat die woningen uit dat oogpunt in weinig
ongunstiger omstandigheden zullen komen dan voorheen.
De Commissie heeft nooit het tegendeel beweerd,
zelfs niet o Ver den toevoer van licht tot die woningen
gesproken.