30 De Commissie meende en meent nog, dat de woningen in den gang naast het ketelhuis in ongunstiger om standigheden zijn gekomen, omdat 3.45 M. vóór de voordeur een ketelhuis gebouwd is. Ad. 6. De Commissie blijft van meening dat het wenschelijk is vast te houden aan de bijna steeds ge volgden regel om alleen uitzondering toe te staan aan eigenaar en niet aan huurders, omdat alleen in het eerste geval de nakoming van eventueel opgelegde voor waarden goed gewaarborgd is. Ten slotte noemt de heer Directeur het oordeel der Commissie onredelijk en trekt een parallel tusschen de toestanden zooals die door de beide aanvragers om ontheffing worden beoogd, waarbij hij het ten onrechte doet voorkomen, alsof de Commissie over den toevoer van licht en lucht tot de woningen in den gang naast het ketelhuis gesproken had. De Commissie heeft daar van niet gerept. Maar hij verzuimt te zeggen in zijn advies: 1°. dat het bij de aanvrage van Ph. P. van Baak den achtergevel der woningen Coehoornstraat geldt en hij de woningen Middenlaan den voorgevel, 2°. dat bij de aanvrage van Baak het perceel, van welks open ruimte een gedeelte bebouwd zal worden, ook daarna blijft voldoen aan de bepalingen der bouw verordening, wat bij de aanvrage van de N. V. Nederl. Groenten- en Vruchtendrogerij niet het geval is. Uit bovenstaande feiten blijkt duidelijk dat geen parallel te trekken is tusschen de toestanden, zooals die door de beide aanvragen worden beoogd. De Commissie blijft van meening, dat uitzondering op art. 14 alleen dan moet worden toegestaan, indien door die uitzondering de toestanden uit een oogpunt der volksgezondheid niet slechter worden,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1915 | | pagina 287